Vrij snel nadat twee werknemers een opleiding hebben gevolgd, betaald door de werkgever, zeggen ze hun baan op. Moeten ze de studiekosten terugbetalen?

Twee automonteurs volgen een opleiding die door hun werkgever wordt betaald. In de arbeidsovereenkomst staat een studiekostenbeding: vertrekken zij in het eerste jaar na afronding van de opleiding, dan moeten ze de volledige studiekosten terugbetalen. In het tweede jaar is dat 67% en in het derde jaar 33%. Ook moeten ze dan een deel van hun loon terugbetalen voor de tijd die ze onder werktijd hebben mogen besteden aan de cursus.

Studiekostenbeding

Anderhalf jaar nadat de monteurs zijn begonnen aan de opleiding, zeggen ze de arbeidsovereenkomst op. De opleiding is niet afgerond. De werkgever wil dat zij alle kosten terugbetalen, elk zo’n € 22.000. Omdat zij dat weigeren, stapt de werkgever naar de kantonrechter (rechtbank Amsterdam). De monteurs stellen dat het studiekostenbeding niet rechtsgeldig is, dat het in strijd is met de cao en dat het beding nietig is. Bovendien hebben zij onvoldoende praktijkervaring kunnen opdoen, waardoor zij de opleiding niet zouden kunnen behalen. Verder is het bedrag veel te hoog, omdat de werkgever subsidie voor de opleiding heeft gekregen.

Glijdende schaal

De wet kent geen regeling over de terugbetaling van studiekosten bij het einde van het dienstverband. Wel zijn in de jurisprudentie beperkingen gesteld aan een studiekostenbeding. Zo moet de werkgever de periode vaststellen waarbinnen hij baat zal hebben van de door de werknemer tijdens de studieperiode opgedane kennis en vaardigheden. Ook moet de terugbetalingsverplichting gedurende de jaren verminderen (de glijdende schaal) en moet de terugbetalingsregeling aan de werknemer duidelijk zijn uitgelegd.

Rechtsgeldig en deels nietig

In deze zaak was het duidelijk dat de monteurs na voltooiing van de studie nog drie jaar in dienst zouden blijven. De studiekostenovereenkomst voldoet ook aan het vereiste van de glijdende schaal. Verder was de terugbetalingsverplichting duidelijk: ze moeten door de werkgever gemaakte kosten voor de opleiding (elk € 5.950 per jaar) terugbetalen. Het studiekostenbeding is rechtsgeldig. Maar het voldoet niet aan de cao. In deze branche geldt een minimum-cao en daarvan mag niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken. Dat was hier wel het geval, waardoor dit onderdeel van de studieovereenkomst nietig is.

Praktijkervaring

Is toepassing van de studieovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, zoals de monteurs stellen? Vanwege het vertrek van hun leermeester konden ze onvoldoende praktijkervaring opdoen om de opleiding succesvol af te ronden. Volgens de kantonrechter heeft hun baas goed werkgeverschap getoond. Hij heeft direct naar een nieuwe leermeester gezocht, maar kon die door de krappe arbeidsmarkt niet vinden. Daarom mochten de monteurs de vereiste praktijkoefeningen elders uitvoeren, op kosten van hun baas. Deze heeft zich zo voldoende ingespannen voor de praktijkervaring.

Opleidingssubsidie

De kosten voor de opleiding waren duidelijk, en die moeten de monteurs terugbetalen: twee jaar à € 5.950 is € 11.900 per persoon. Maar over terugbetaling van de loonkosten stond niets concreets op papier. Daarmee waren de financiële consequenties voor de monteurs onvoldoende duidelijk. Die kosten hoeven zij niet terug te betalen. De opleidingssubsidie die de werkgever kreeg (€ 5.400 per jaar voor beiden) hoeft niet te worden verrekend. Dit bedrag is gebruikt om de monteurs door ander personeel te vervangen op de dagen dat zij naar de cursus waren. De werkgever heeft zo meer kosten gemaakt dan dat aan subsidie is ontvangen. Opgeteld: ze moeten elk € 11.900 terugbetalen, een fors bedrag voor de monteurs die ieder € 2.800 bruto per maand verdienden.

ECLI:NL:RBAMS:2023:4156

Bron:Rechtbank Amsterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBAMS:2023:4156 | 24-07-2023