mw. mr. N.C. Bouman-de Vos (Nicole) | 14 maart 2022

Pandemie en familierechtspraak

Op 12 maart 2022 werd er nog een item gepubliceerd op de website van EenVandaag in het kader van de rechtszaken over het vaccineren van kinderen. Aanleiding om de balans op te maken van 2 jaar corona pandemie en de zichtbaarheid hiervan in de famillierechtspraak.

Binnen het familierecht waren 2 jaar geleden direct de gevolgen van corona merkbaar. In de eerste plaats was dit op processueel terrein. De gerechtsgebouwen zijn aan het begin van de pandemie enkele maanden gesloten geweest. Dit heeft geleid tot uitstel van zittingen en vertraging in de zittingsplanningen. Urgente zaken gingen echter wel door, zij het niet in fysieke vorm. Urgente zaken zijn in ieder geval zaken die minderjarige kinderen betreffen. Zittingen werden telefonisch gehouden of middels een Skype verbinding. Daarnaast is het Veilig mailen ingevoerd, hetgeen tot een versnelde afschaffing van de fax heeft geleid. Nog steeds zijn de processuele wijzigingen aanwezig. Wanneer een partij of rechter een zitting niet kan bijwonen als gevolg van een coronabesmetting of quarantaineverplichting kan een zitting alsnog geheel online of in hybride vorm plaats vinden. Alimentatie zaken worden i.v.m. achterstanden in de zittingsplanning soms geheel schriftelijk afgedaan en er is een extra landelijk functionerend team aan rechters opgezet om de achterstanden weg te werken.

Inhoudelijk zien we de impact van corona terug in diverse soorten zaken aangaande vervangende toestemming voor vaccinatie, reizen naar het buitenland, testen, zorgregelingen en alimentatieherzieningen.

Laten we beginnen bij de nog steeds actuele problematiek van de vaccinaties. Voor kinderen onder de 12 met 2 ouders die met het gezag zijn belast geldt dat beide ouders toestemming dienen te geven. Bij een weigerachtige ouder kan vervangende toestemming van de rechter worden gevraagd die dan een belangenafweging zal maken. Zonder toestemming van de andere ouder of de rechter mag een arts het kind niet vaccineren. In de praktijk zien we dat rechters het advies van de Gezondheidsraad volgen en in hoofdregel de vervangende toestemming wel verlenen. Dit geldt alleen voor kinderen onder de 12. Dit is anders voor kinderen tussen de 12 en 16. Zo oordeelde de Rechtbank Oost-Brabant op 7 december 2021 dat voor deze groep in beginsel zowel toestemming van de ouders als het kind zelf nodig is. Wanneer de ouders – of een van beide – de toestemming weigert, kan de vaccinatie  echter toch plaatsvinden als de vaccinatie nodig is om ernstig nadeel te voorkomen en als de minderjarige goed heeft nagedacht over zijn wens en bij zijn wens blijft. Deze procedure was overigens opgestart door de minderjarige zelf. Ook een opvallend verschijnsel tijdens de pandemie is dat minderjarigen meer van hun eigen rechtsingang gebruik hebben gemaakt door zelf een procedure op te starten, m.n. voor vaccinatie kwesties. Een zelfde uitspraak deed de Rechtbank Gelderland op 5 november 2021, alsook de Rechtbank Noord-Nederland op 21 september 2021  waarbij aansluiting is gezocht bij het advies van de Gezondheidsraad. De Rechtbank Noord-Nederland wees op 1 oktober 2021 een vordering van de vader om een verbod tot (verdere) vaccinatie af met eveneens aansluiting bij de Gezondheidsraad. Tot slot verdient nog een vermelding de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 14 april 2021 waarin een door een curator verzochte machtiging voor een vaccinatie niet is verleend daar dit een hoogst persoonlijke handeling betreft.

Tevens nog steeds actueel is de rechtspraak over het reizen naar het buitenland. Ook na deze pandemie is deze rechtspraak relevant bij negatieve reisadviezen om andere redenen, zoals politieke onrust, juist nu zeer actueel. Het betreft hier kwesties van reizen met een minderjarige naar het buitenland, waar toestemming van de andere gezaghebbende ouder voor nodig is, of anders vervangende toestemming van de rechter. Hier zien we dat er in de rechtspraak wordt aangesloten bij het advies van de Rijksoverheid, het ministerie van Buitenlandse zaken. Reizen mag bij een geel of groen reisadvies, niet bij rood of oranje. Criterium bij een oranje reisadvies is of een reis noodzakelijk is. In diverse procedures kwam aan de orde of er aan dit criterium was voldaan. Zo oordeelde de Rechtbank Noord-Nederland op 19 januari 2022 dat een familiebezoek hier niet onder valt. Ook een vakantie valt niet onder een noodzakelijke reis, aldus het Gerechtshof Amsterdam in haar uitspraak op 27 juli 2021. Een noodzakelijk familiebezoek werd wel aanwezig geacht in de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 8 juli 2021, het moet dan gaan om een hereniging met familie na langdurig gescheiden te zijn geweest door Covid of bezoek aan een ziek familielid. In een van de eerste uitspraken wees de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2020, net als op 28 december 2020, wel toestemming voor een vakantiereis naar Italië af wegens de veiligheidsrisico’s en omdat het kind zelf tot een risicogroep behoorde. Dezelfde Rechtbank verleende op 17 december 2020 wel de toestemming ondanks het negatieve reisadvies. Hier ging het echter om een reis naar de moeder van het kind, dat in Italië woonde. In dit geval was tussen de ouders ook een zorgregeling van kracht. Tot slot nog een verwijzing naar een van de eerste uitspraken, die van de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2020. In dat geval was het reisadvies nog goed, maar werd er een voorwaardelijke toestemming verleend op voorwaarde dat het reisadvies niet negatief zou worden. Verder moeten deze kwestie ook altijd in het licht van de zorgregeling worden beoordeeld, zeker bij een verplichte quarantaine na terugkomst of als er een verplichte PCR nodig is met gevolgen voor de reis.

Een andere gezagskwestie betrof een zaak over vervangende toestemming tot verhuizing met een minderjarige, Hof Den Bosch 23 juli 2020. In deze zaak speelde Covid een rol dat als gevolg hiervan geen sprake was van een worteling van het kind in de woonplaats van vertrek. In een andere zaak bij de jeugdrechter, Rechtbank Gelderland 24 december 2021, kreeg een gezinsvoogd de deksel op de neus bij een verzoek tot gedeeltelijk toekenning van het ouderlijk gezag i.v.m. onenigheid met de moeder over het laten testen van de kinderen. De Rechtbank vond dit verzoek te ver gaan en in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, want testen als zodanig is niet noodzakelijk om ernstig gevaar voor de gezondheid af te wentelen. Bovendien had de gezinsvoogd ook kunnen volstaan met een verzoek tot een eenmalige vervangende toestemming voor de testen.

Tevens heeft de rechter zich meerdere malen i.v.m. corona moeten buigen over geschillen aangaande omgangsregeling/zorgregeling. In de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 12 mei 2020 betrof het de nakoming van een ouderschapsplan. De corona maatregelen mochten als zodanig geen reden zijn de afspraken niet na te komen. Ook de Rechtbank Midden-Nederland bevestigde in haar uitspraak van 6 april 2020 dat de regeling in beginsel dient te worden nagekomen, tenzij zwaarwegende belangen – waarbij de belangen van de minderjarige voorop dienen te worden gesteld – zich daartegen verzetten. Hierbij speelt ook een rol dat de 1,5 meter richtlijn niet gold voor gezinsleden en dat een minderjarige na scheiding deel uitmaakt van 2 gezinnen. Een zelf geïnitieerde thuisquarantaine  zonder dat hier aanleiding voor is i.v.m. een besmetting of contact met een besmet persoon, is ook geen rechtvaardiging voor het stopzetten van de zorgregeling, aldus de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2020. Een ouder mag dan zelf wel in quarantaine gaan, maar mag het kind hier niet in houden als dit tegen een zorgregeling indruist. Het is anders als er sprake is van verplichte quarantaine, maar dan dient het contact wel gewaarborgd te worden door bijvoorbeeld (video) bellen en zouden er afspraken gemaakt kunnen worden over compensatie van gemiste tijd, zie de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 13 mei 2020. Deze rechtspraak past ook bij de algehele norm dat een ouder niet eenzijdig een zorgregeling mag stopzetten of wijzigen.

Over de bijzondere situatie dat er perioden zijn geweest dat er scholen zijn gesloten heeft de Rechtbank Den Haag bij uitspraak van 29 april 2020 dat een dergelijke sluiting niet als ‘crisis’schoolvakantie kan worden aangemerkt, immers het onderwijs ging door, en dat de reguliere zorgregeling voor deze periode geldt. Tot slot een zaak bij het Gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2021 waarin onder andere het invullen geven aan de coronamaatregelen in geschil was. Het Hof overwoog dat ieder de regels in acht dient te nemen, maar ieder wel de vrijheid heeft hier een eigen invulling aan te geven, zoals m.b.t. het soort coronatesten. Dat de ouders hierin niet helemaal op 1 lijn zitten, is niet voldoende om de omgang te beperken.

Tot slot zijn er in de rechtspraak diverse uitspraken te vinden over een alimentatieherziening wegens gewijzigde financiële omstandigheden door de pandemie. Diegene die zich hierop beroept dient de financiële omstandigheden wel goed te onderbouwen, maar het inkomensverlies wordt gezien de omstandigheden vaak niet als verwijtbaar en herstelbaar inkomensverlies gezien, zie Hof Amsterdam 8 december 2020 (door covid  was de alimentatieplichtige in dit geval langer werkloos dan normaal), Hof Arnhem-Leeuwarden 9 november 2021 (betrof een alimentatieplichtige in de horeca), Hof Arnhem-Leeuwarden 28 september 2021 (een alimentatieplichtige in de luchtvaart met onbetaald verlof korting), Rechtbank Limburg 21 april 2021 (een alimentatieplichtige in de evenementenbranche). Bij de laatste zaak is een nihilstelling zonder einddatum toegewezen gezien de onzekere situatie, er zijn ook uitspraken bekend waarin de alimentatie alleen tijdelijk is verlaagd of op nihil gesteld in de verwachting dat na een bepaalde periode het inkomensniveau weer op peil zou zijn. Tot slot nog een te vermelden uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 1 februari 2022 waarin is bepaald dat er bij het berekenen van de draagkracht geen rekening gehouden hoefde te worden met de covid zorgbonus, het betrof immers een incidentele bonus wegens de uitzonderlijke inzet tijdens de pandemie.

Bovenstaande rechtspraak betreft een fractie van de volledige rechtspraak op het gebied van het familierecht met coronaraakvlakken, daar niet alle uitspraken worden gepubliceerd. Maar het geeft wel een beeld van de impact van de coronamaatregelen in de familierecht praktijk. De rechtspraak blijft ook na de pandemie relevant, omdat de basisprincipes van de familierechtspraak van voor de pandemie niet zijn gewijzigd. De coronamaatregelen hebben van alle betrokkenen de nodige flexibiliteit gevergd en de rechtsontwikkeling heeft in beeld gebracht met wat voor praktische problemen gescheiden ouders of ex-partners te maken kunnen krijgen, ook onder andere omstandigheden. De rechtspraak heeft in beeld gebracht hoe een rechter omgaat met deze problemen in samenhang met de geldende regels op het gebied van het familierecht. Elke zaak blijft echter maatwerk. Indien u vragen heeft over deze problematiek of anderszins gewijzigde omstandigheden in uw situatie, neem dan vooral contact op, dan kijken wij naar uw mogelijkheden.

 

mw. mr. N.C. bouman-de vos (nicole)

familierecht | erfrecht |   overeenkomstenrecht

Nicole is in 2005 in twee studies, Nederlands Recht en Notarieel Recht, afgestudeerd aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Tijdens haar studie heeft zij bij een rechtswinkel gewerkt waar de liefde voor het vak is ontstaan. Sedert 2011 is zij werkzaam bij Ariëns Advocaten Amersfoort.

Accountant informeerde voldoende over risico’s van verkoopovereenkomst

Een holding verkoopt aandelen in een dochteronderneming en krijgt daarbij advies van een accountant. Als de holding te weinig voor de aandelen ontvangt, verwijt ze deze professional dat. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vindt echter dat de

Ongepaste opmerkingen over uiterlijk vrouwelijke collega: ten onrechte ontslagen

Een leidinggevende was wel erg complimenteus over het uiterlijk van een vrouwelijke medewerker. Ongepast, vinden zowel de directie als de kantonrechter. Maar die laatste vindt een ontslag op staande voet te ver gaan.

Enkele maanden nadat een

Opstarttijd telecommedewerker is werktijd

De tien minuten die een medewerker van een callcenter vóór zijn werktijd aanwezig moet zijn, is betaalde werktijd. Dat bepaalt de Hoge Raad in deze uitspraak.

Een callcenter verplicht haar werknemers om tien minuten voor aanvang van de

Geen wettelijke verplichting om faillissementsaanvraag te verkiezen boven turboliquidatie

In plaats van een faillissement aan te vragen, zet een wijnbar met financiële problemen in op een turboliquidatie. Dat gaat de verhuurder van de wijnbar te ver – maar hij verliest zijn zaak bij de rechtbank.

Een bedrijf verhuurt voor vijf jaar een

Joint opsteken tijdens Teams-overleg: ontslag op staande voet

Een man werkt als managing director bij een bedrijf dat zich bezighoudt met internationaal goederenvervoer. Op een dag neemt hij deel aan een Teams-vergadering. Het eerste deel gebeurde vanuit zijn auto, omdat hij onderweg was van Schiphol naar huis.

Koper moet restant aankoopprijs aandelen aan verkoper betalen

Een aandeelhouder verkoopt alle aandelen in zijn bedrijf aan een geïnteresseerde koper. De koper en de verkoper spreken een aankoopsom af van € 50.000. De koper weigert uiteindelijk het volledige aankoopbedrag te voldoen. De verkoper

Werkgever niet aansprakelijk voor overlijden werknemer door blauwe plek na werkincident

Een werknemer loopt op zijn werk een blauwe plek op en overlijdt binnen zes dagen als gevolg van een infectie aan die plek. De vrouw van de overleden werknemer vindt dat de werkgever aansprakelijk is. De kantonrechter van de rechtbank

Wie handelt wordt geacht dit voor zichzelf te doen – en niet namens zijn bedrijf

Een tuinman verricht werkzaamheden op het privéadres van een bestuurder van een bedrijf. Het is onduidelijk of het bedrijf de rekening moet betalen, of de bestuurder in persoon.

Een man voert op basis van een mondelinge overeenkomst

Spijt van meerdere keren opzeggen baan? Toch einde dienstverband

Een directiesecretaresse laat op haar tweede en derde werkdag weten ermee te willen stoppen. Als de werkgever de opzegging bevestigt, krabbelt zij terug. Mag ze haar baan behouden of is het daarvoor te laat?

Op haar eerste werkdag als

Studiekostenbeding blijft overeind: werknemer moet bij vertrek studiekosten deels terugbetalen

De arbeidsovereenkomst van een pedagogisch medewerker wordt niet verlengd. Haar werkgever, een bedrijf in de kinderopvang, houdt betaalde studiekosten in op de verschuldigde transitievergoeding. De werknemer eist een deel daarvan terug bij de

CONTACTGEGEVENS

Ariëns Advocaten Amersfoort
E info@ariensadvocaten.nl
T (033) 463 77 27
F (033) 461 51 40

Adres
Stadsring 75
3811 HN Amersfoort

Routebeschrijving >>