
Familierecht in tijden van (corona)crisis
mw. mr. N.C. Bouman-de Vos (Nicole) | 30 april 2020
Familierecht in tijden van (corona)crisis
De coronacrisis en de maatregelen van de overheid ter bestrijding hiervan hebben gevolgen voor iedereen. Dagelijks voelen we dit en het nieuws gaat nergens anders meer over. Het raakt de samenleving in alle facetten, werk en privé. Op het gebied van het familierecht is de crisis ook zeer actueel. Niet alleen wordt er over een tijdje een piek in geboorten verwacht nu partners meer tijd met elkaar doorbrengen, maar ook om dezelfde reden een golf aan nieuwe echtscheidingsaanvragen als de crisis ten einde is, zoals ook voorheen al gebruikelijk na vakantieperioden.
Dit zijn ontwikkelingen op de langere termijn, maar ook nu al zijn de gevolgen van corona in de huishoudens met relevantie voor het familierecht al goed voelbaar. Zo zijn er meer risico’s voor kinderen in onveilige thuissituaties nu de ouders meer thuis zijn en de kinderen niet naar school kunnen gaan. Hopelijk heeft het feit dat de basisscholen weer open gaan wat dat betreft een positief effect voor deze gezinnen omdat de kinderen weer meer in beeld gaan komen. Maar ook kan corona een rol spelen bij de uitvoering van zorgregelingen en kunnen de financiële gevolgen van de crisis aanleiding zijn voor de herziening van kinder- en/of partneralimentatie.
Zorgregeling en corona
Op het gebied van zorgregelingen en corona komt het vooral aan op de flexibiliteit die van de ouders verwacht mag worden. Van belang is dat corona op zich zelf in beginsel geen reden vormt om de zorgregeling te staken of op te schorten. Gewaakt dient dan ook te worden voor ouders die misbruik maken van de situatie om een zorgregeling te frustreren. Een zorgregeling, door ouders getroffen of vastgesteld door een rechter, dient in beginsel nagekomen te worden. Dit is in het algemeen ook in het belang van het kind, juist wanneer er al zoveel verandert in het leven van het kind; regelmatig en voldoende contact met beide ouders is belangrijk. Wel kan er aanleiding zijn de zorgregeling tijdelijk aan te passen. Als bijvoorbeeld het kind zelf ziek is, dan moet het thuis blijven. Dit geldt ook als het hele gezin door ziekte van een gezinslid thuis moet blijven; in dat geval kan het gezonde kind het huis niet verlaten om naar de andere ouder te gaan met alle risico’s van dien. Dan zijn er natuurlijk wel andere contactmomenten mogelijk, een ontmoeting op afstand vanuit de tuin, bellen of videobellen.
Maar als deze situaties zich niet voordoen, dient de zorgregeling gewoon nagekomen te worden, ook als een van de ouders in een risicogroep valt maar niet ziek is. Een vitaal beroep van een ouder (die soms meer dan anders moet werken), kan wel een reden zijn de regeling aan te passen en de zorg tijdelijk wat meer te leggen bij de andere ouder die geen vitaal beroep heeft omdat het kind dan niet in aanmerking komt voor noodopvang, waarbij de andere ouder wellicht ook meer zorgmogelijkheden heeft als gevolg van thuiswerken. Mogelijk komt er wat dat betreft weer wat meer lucht als de scholen 11 mei aanstaande weer opengaan, maar ook dan is flexibiliteit nodig omdat de indeling van de lesuren van de kinderen neerkomt op maatwerk en de kinderen nog niet volledig naar school en mogelijk bepaalde dagen niet naar school zullen gaan of slechts gedeeltelijk. Een gevolg van de crisis is ook dat de ouders elkaar niet snel meer zullen treffen op het schoolplein of langs het sportveld, hetgeen zowel een voordeel als een nadeel kan zijn voor het kind.
De situatie en de offers die van de ouders gevraagd worden, zullen ongetwijfeld de nodige spanningen met zich meebrengen, met name bij zorgregelingen die al niet lekker liepen en waar de verstandhouding tussen de ouders al fragiel was. Te allen tijde is het in het belang van het kind om geschillen in eerste instantie onderling te proberen op te lossen. Lukt dit niet dan kan hierbij professionele hulp worden gezocht, zoals een wijkteam of advocaat.
Dit is des te meer van belang omdat de rechtbanken op dit moment beperkt toegankelijk zijn, in die zin dat er in praktische zin vrijwel geen fysieke zittingen worden gehouden (maar telefonisch of via Skype), maar vooral ook dat thans de capaciteit voor het houden van zittingen sterk is afgenomen. Er worden wel zittingen gehouden, maar alleen in (zeer) urgente zaken, zoals voor jeugdbeschermingsmaatregelen (ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing), wijziging verblijfplaats, vervangende toestemming medische behandeling, voorlopige voogdij, schorsing gezag, schorsing voogdij, voorlopige en provisionele voorzieningen (in het geval dat de veiligheid van kinderen in het geding is), gezag geschillen (in het geval dat de veiligheid van kinderen in het geding is), voorlopige voorzieningen inzake Wet tijdelijk huisverbod en kort geding zaken in familie- en jeugdzaken. De beschikbaarheid per rechtbank verschilt, maar feitelijk komt het erop neer dat voornamelijk de zaken over jeugdbeschermingsmaatregelen voorrang hebben (zoals al aangegeven is er nu juist extra aandacht voor kinderen in onveilige thuissituaties, waardoor er meer procedures over beschermingsmaatregelen lopen en verwacht worden dan anders; bovendien zijn dit zaken die met termijnen van doen hebben en hierdoor niet uitgesteld kunnen worden) en de overige zaken waarbij de veiligheid van kinderen in het geding is. Voor andere zaken geldt dat de procedures wel opgestart kunnen worden maar dat gerekend moet worden op een langere doorlooptijd dan anders.
Alimentatie en corona
De crisis heeft ook de nodige economische gevolgen. Bedrijven in bepaalde bedrijfstakken zijn thans gesloten, andere bedrijven zijn wel open, maar beperkt en ondervinden ook de nodige terugloop in de omzetten. Ondernemers voelen het direct in de portemonnee, maar ook werknemers met tijdelijke contracten die niet worden verlengd. Dit kan leiden tot acute liquiditeitsproblemen m.b.t. de betaling van alimentatie. Wettelijk gezien moet de alimentatie echter wel betaald worden en wordt dit pas anders zodra de partijen zelf anders zijn overeengekomen of de rechter het alimentatiebedrag heeft gewijzigd. Elke situatie is anders en dient op de ernst beoordeeld te worden. Uiteraard zal een alimentatiegerechtigde zich vaak in beginsel verzetten tegen een verlaging van de alimentatie. Als het voortbestaan van een onderneming echter in het geding is en faillissement dreigt dan zijn beide partijen verder van huis en heeft het toch echt de voorkeur om samen goede afspraken te gaan maken over een (tijdelijke) verlaging of opschorting.
Opgemerkt zij dat er m.b.t. partneralimentatie nog wel eens convenanten zijn gesloten met een zogeheten niet-wijzigingsbeding. In dergelijke situaties is het in de praktijk zeer lastig dit beding te doorbreken. Er zal aannemelijk gemaakt moeten worden dat een crisis als deze en de gevolgen hiervan bij het sluiten van het convenant niet waren voorzien, maar ook dat er sprake is van een wanverhouding tussen wat partijen bij het sluiten van het convenant voor ogen hadden ten opzichte van de huidige situatie, dat niet door partijen kon worden voorzien.
Hierboven is de beperkte beschikbaarheid van de rechtbank al benoemd. Alimentatiezaken worden niet als urgent aangemerkt, hoe anders dit ook zal worden ervaren door de gedupeerde alimentatieplichtige. Mogelijk komt de zaak eerder aan de beurt als deze wordt aangebracht in een voorlopige voorzieningen procedure, maar de rechtbank zal dan wel heel kritisch kijken of er een voldoende zwaarwegend belang is waardoor het doorlopen van een reguliere bodemprocedure niet kan worden afgewacht in relatie met de belangen van de andere partij en de proceskansen. Echter, de verwachting is dat dit niet direct meer voorsprong biedt omdat er andere zaken zijn die meer prioriteit hebben bij de rechtbank, zoals hierboven genoemd.
In ieder geval is het, los van de doorlooptijd, van belang niet te lang te wachten met het opstarten van een procedure (tenzij partijen er uiteraard samen uit kunnen komen, maar ook dan is het raadzaam de afspraken wel door de rechtbank te laten bekrachtigen). Rechters zijn namelijk zeer behoedzaam met het wijzigen van alimentatie met terugwerkende kracht. Verzocht kan worden om wijziging per datum dat de (financiële) omstandigheden zijn gewijzigd, maar de ervaring in de praktijk is dat rechters vaak geen ingangsdatum vaststellen die is gelegen voor de datum van het inleidend processtuk i.v.m. het rechtszekerheidsbeginsel. Immers, van belang is ook vanaf wanneer de alimentatiegerechtigde rekening kon houden met een verlaging van de alimentatie. Dit hangt mede samen met de gevolgen voor de alimentatiegerechtigde van het verlagen van de alimentatie met terugwerkende kracht door terugbetalingsverplichtingen. Verder zal bij de beoordeling van de (gewijzigde) draagkracht van belang zijn in hoeverre inkomensverlies bijvoorbeeld (gedeeltelijk) wordt of zou kunnen worden gecompenseerd door een WW-uitkering of compensatie voor ondernemers door de overheid. Ondernemers doen er goed aan de rechter middels een prognose een beeld te geven van de toekomst van het bedrijf. Met het beoordelen van de draagkracht op basis van de laatste jaarcijfers, zoals gebruikelijk, schiet de ondernemer weinig op, want het gaat nu juist om recente gebeurtenissen die het bedrijf raken.
Tot slot
Kortom, ook op het gebied van familierecht raakt de crisis ons zeer en juist nu kunt u behoefte hebben aan de goede zorg van een familierechtadvocaat. Mogelijk komt u door de economische situatie ook eerder in aanmerking voor door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. De rechtbank is beperkt toegankelijk, maar onze advocaten werken gewoon door. Neem daarom gerust contact op; voor een afspraak – telefonisch en middels videobellen op dit moment – staan wij paraat.