mw. mr. D. Vrolijks (Ditte) | 28 oktober 2016
Opa en oma zijn dol op de kleinkinderen!
Een echtscheiding heeft niet alleen grote gevolgen voor de scheidende ouders en hun kinderen, maar grijpt vaak ook diep in op de sociale kring om hen heen. Door de echtscheiding kan het zo maar gebeuren dat opa en oma hun kleinkinderen ineens niet meer of nog maar nauwelijks te zien krijgen. En dat terwijl ze, toen alles nog paîs en vree was, steeds werden ingeschakeld om op de kleinkinderen te passen. En zij naast hun oppasdagen óók nog regelmatig met de kleinkinderen erop uit trokken om leuke activiteiten te ondernemen.
Geen eigen, wettelijk vastgelegd, omgangsrecht
Kan dat eigenlijk zomaar, dat de band met de kleinkinderen buiten de schuld van opa en oma om wordt verbroken? Heb je als opa en oma er niet gewoon recht op om de kleinkinderen te zien? En hoe zit het met tantes, ooms, neven en nichten en andere familie?
Vooropgesteld moet worden dat grootouders (en andere familieleden) een andere juridische positie innemen dan ouders. Een ouder heeft, zelfs als hij niet met het gezag over het kind is belast, op grond van de wet een eigen omgangsrecht. Dat is niet het geval voor grootouders. Zij hebben geen eigen, wettelijk vastgelegd, omgangsrecht. Maar hebben zij dan het nakijken in geval (één van) de ouders aan hun contact met de kleinkinderen in de weg staan?
Toch een rechtsingang
Het antwoord luidt ‘nee’. Dankzij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is er namelijk in onze wet een artikel opgenomen waarmee opa en oma, maar eigenlijk een ieder die kan aantonen dat hij in een nauwe persoonlijke betrekking tot een kind staat, de rechter kunnen vragen om een omgangsregeling vast te stellen. Daarvoor moet een zogenoemd “verzoekschrift tot het treffen van een omgangsregeling” bij de rechtbank worden ingediend.
Prettig geregeld dus, zou je zeggen. Niets blijkt echter minder waar.
Eerste hobbel: nauwe persoonlijke betrekking
Nadat het omgangsverzoek van opa en oma bij de rechtbank is ingediend, zal de rechter eerst onderzoeken of kan worden gezegd, dat opa en oma in een nauwe persoonlijke betrekking staan tot hun kleinkinderen. Pas als dat het geval is zal de rechter beoordelen of er, en zo ja welke, een omgangsregeling komt. Anders gezegd: het verzoek van opa en oma zal door de rechter slechts worden ontvangen als opa en oma hebben aangetoond, dat zij in een nauwe persoonlijke betrekking staan tot hun kleinkinderen. Als de rechter vindt dat dit niet of onvoldoende door opa en oma is aangetoond, zal de rechter het verzoek niet inwilligen. In juridische taal zegt men dan dat opa en oma niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek.
Bloedverwantschap en gebruikelijk contact is onvoldoende
De eerste hobbel die dus moet worden genomen is dat moet worden aangetoond, dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking. Het enkele feit dat er sprake is van bloedverwantschap is daarvoor niet voldoende. Ook het gegeven dat er sprake is van regelmatig contact, inclusief logeerpartijtjes, is onvoldoende. Dat opa en oma wekelijks een vaste dag op de kleinkinderen passen, is ook niet genoeg. Eigenlijk komt het erop neer dat gezegd moet kunnen worden dat het contact dat opa en oma met de kleinkinderen hebben, verder gaat dan hetgeen gebruikelijk is tussen grootouders en kleinkinderen. Pas dan zal de rechter constateren dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking.
Bijzondere omstandigheden
Er zal meer aan de hand moeten zijn dan het enkel hebben van regelmatig contact. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden, op grond waarvan de nauwe persoonlijke betrekking wél wordt aangenomen. Te denken valt aan navolgende bijzondere omstandigheden:
- het langdurig verzorgen en dragen van verantwoordelijkheid voor de kleinkinderen;
- het hebben van een dusdanig familieleven met de kleinkinderen, dat dit aan een gezinsleven kan worden gelijkgesteld;
- het voorzien in een dermate belangrijk deel van de verzorging en opvoeding, dat daardoor een bestendige en betekenisvolle relatie met de kleinkinderen is ontstaan.
Naast de familierechtelijke relatie dient er dus sprake te zijn van bijkomende omstandigheden die er toe hebben geleid dat er een bijzondere band tussen de kleinkinderen en opa en oma is ontstaan. Dit zal van geval tot geval verschillen en aldus ook zo door de rechter worden beoordeeld. Als voornoemde of soortgelijke bijzondere omstandigheden niet aan de orde zijn, zal de rechter vermoedelijk van oordeel zijn dat er geen sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking. Het verzoek zal in dat geval door de rechter niet-ontvankelijk worden verklaard.
Tweede hobbel: omgang niet in het belang van de kleinkinderen
Na de eerste hobbel genomen te hebben is het niet zo dat de race is gelopen. Integendeel zelfs. Opa en oma kunnen weliswaar in een nauwe persoonlijke betrekking staan tot hun kleinkinderen, maar daarmee is niet gezegd dat er ook daadwerkelijk een omgangsregeling zal worden vastgesteld. De tweede hobbel die namelijk nog moet worden genomen is dat de rechter van mening moet zijn, dat de omgangsregeling in het belang van de kleinkinderen is. Als de rechter vindt dat dit niet zo is, zal hij alsnog het verzoek afwijzen.
In de wet is aangegeven wanneer omgang niet in het belang van de kleinkinderen moet worden geacht:
- de regeling levert ernstig nadeel op voor de geestelijke en/of lichamelijke ontwikkeling van de (klein)kinderen;
- degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot de (klein)kinderen, is ongeschikt of niet in staat tot het hebben van omgang;
- het (klein)kind van 12 jaar of ouder heeft zelf ernstig bezwaar tegen omgang;
- andere zwaarwegende kinderbelangen staan aan omgang in de weg.
De dagelijkse praktijk leert dat de verstandhouding tussen ouders en grootouders vaak al zó onder druk heeft gestaan en zodanig verstoord is geraakt, dat omgang niet in het belang van de kleinkinderen zal worden geacht. Dit is eigenlijk ook logisch: zou dit anders zijn, dan zouden de ouders en opa en oma wel in onderling overleg een regeling hebben getroffen. Dat opa en oma geen andere mogelijkheid meer zien dan het raadplegen van de rechter, zegt vaak al genoeg. Als het zover is gekomen kunnen ouders en grootouders meestal niet meer door één deur. De conclusie zal luiden dat de relatie tussen de volwassenen is gebrouilleerd, met als gevolg dat het omgangsverzoek alsnog kan worden afgewezen.
Bezint eer gij begint
Weliswaar biedt de wet een ieder, waaronder opa en oma en andere familie, de mogelijkheid om de rechter te verzoeken een omgangsregeling met de kleinkinderen vast te stellen, maar blijkt een regeling in de praktijk moeilijk te verzilveren. Het risico, dat het verzoek niet ontvankelijk wordt verklaard vanwege het ontbreken van een nauwe persoonlijke betrekking, is groot. Zo al komt vast te staan dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking, is het risico dat het omgangsverzoek alsnog wordt afgewezen vanwege een verstoorde verstandhouding zo mogelijk nog groter. Het motto is dan ook: bezint eer gij begint. Iedere situatie staat echter op zichzelf en is uniek, zodat de kansrijkheid van een omgangsverzoek van geval tot geval zal verschillen.
Ariëns advocaten is u graag behulpzaam bij de beoordeling of uw omgangsverzoek wel of geen kans van slagen maakt. U kunt hiervoor desgewenst een afspraak maken met één van onze familierechtadvocaten.
mw. mr. d. vrolijks (ditte)
familierecht | erfrecht | overeenkomstenrecht
Ditte heeft gestudeerd aan de Open Universiteit Heerlen, afstudeerrichting privaatrecht. Zij is in 2001 als advocaat beëdigd en is vanaf 2008 partner bij Ariëns Advocaten Amersfoort.
Bank mag coffeeshophouder zakelijke rekening niet weigeren
door Ariens | 16 april 2024 | Ondernemingsrecht | 0 reacties
Een bank beëindigt de privérekening en de zakelijke rekeningen van een man die een coffeeshop heeft. Dat had niet gemogen, oordeelt het gerechtshof.
De man heeft al decennialang een privérekening bij een bank. Sinds 2003 had hij daar
Benadelingsverbod beschermt bonafide klokkenluider tegen ontbinding arbeidsovereenkomst
door Ariens | 16 april 2024 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid | 0 reacties
Een werknemer werkt als reparateur voor een fietsenproducent. Zijn werkgever vraagt de kantonrechter om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst vanwege ernstig verwijtbaar handelen. De man zou naar collega’s hebben geschreeuwd en gedreigd hebben om
Werknemer niet verplicht loyaliteitsverklaring te ondertekenen
door mr. H.C.J. Coumou (Hajo) | 8 april 2024 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid | 0 reacties
Een werknemer heeft een conflict met zijn werkgever. Alleen als hij een loyaliteitsverklaring ondertekent, kan hij blijven. Het gerechtshof moet oordelen of dit zomaar kan.
Een man is sinds 2007 als technisch manager in dienst bij een instelling die
Wetsvoorstel tegen discriminatie op arbeidsmarkt strandt in Eerste Kamer
door mr. H.C.J. Coumou (Hajo) | 2 april 2024 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid | 0 reacties
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel dat discriminatie op de arbeidsmarkt moet voorkomen op 26 maart 2024 verworpen. Er is twijfel over het effect van de wet en er wordt gevreesd voor te veel regeldruk voor bedrijven.
Het wetsvoorstel ‘Toezicht
Tussenpersoon was vertegenwoordigingsbevoegd
door mr. H.C.J. Coumou (Hajo) | 2 april 2024 | Ondernemingsrecht | 0 reacties
Regelmatig doen bedrijven of instellingen zaken met elkaar via een tussenpersoon of vertegenwoordiger. De vraag is of deze een volmacht heeft om namens een partij op te treden, en of die partij gebonden is aan een overeenkomst die de
Concurrentiebeding wordt ingeperkt
door mr. H.C.J. Coumou (Hajo) | 25 maart 2024 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid | 0 reacties
Een concurrentiebeding staat vaak standaard in arbeidsovereenkomsten – zelfs als van bescherming van de concurrentiepositie van het bedrijf geen sprake is. Dat belemmert werknemers om makkelijk over te stappen. Daarom wil de regering de mogelijkheden
Bestuurders niet aansprakelijk voor schade wegens non-conformiteit mondmaskers
door mr. H.C.J. Coumou (Hajo) | 25 maart 2024 | Ondernemingsrecht | 0 reacties
Tijdens de coronacrisis aan de Nederlandse Staat geleverde mondmaskers blijken non-conform. De Staat wil dat de leverancier ruim € 43 miljoen terugbetaalt, maar dat gebeurt niet. De Staat stelt de bestuurders van de leverancier aansprakelijk
Verzoek tot wedertewerkstelling afgewezen; beide partijen schuldig aan conflict
door mr. H.C.J. Coumou (Hajo) | 19 maart 2024 | Arbeidsrecht en sociale zekerheid | 0 reacties
Een vrouw werkt al ruim 35 jaar voor een winkel die in handen is van haar broer en zoon. Ze is arbeidsongeschikt en in conflict met haar zoon. Daardoor kan ze niet re-integreren. Ze eist nu in kort geding bij de kantonrechter van de rechtbank
Gedupeerden van mogelijke beleggingsfraude zien vele miljoenen verdampen
door mr. H.C.J. Coumou (Hajo) | 19 maart 2024 | Ondernemingsrecht | 0 reacties
Enkele beleggers zien hun bij een vrouw in beheer gegeven miljoenen in rap tempo verdampen, nadat zij is gearresteerd op verdenking van onder meer oplichting. In kort geding eisen zij dat de Staat de vrouw tijdelijk weer laat handelen om de verliezen
Geen vereenzelviging van aandeelhouder met bv
door mr. H.C.J. Coumou (Hajo) | 12 maart 2024 | Ondernemingsrecht | 0 reacties
Een leninggever leent een bedrag aan een besloten vennootschap (bv). Hij sluit ook een privélening met de directeur en enig aandeelhouder van deze bv. Bij die privélening wordt geen termijn voor terugbetaling afgesproken. Tegelijkertijd
CONTACTGEGEVENS
Ariëns Advocaten Amersfoort
E info@ariensadvocaten.nl
T (033) 463 77 27
F (033) 461 51 40
Adres
Stadsring 75
3811 HN Amersfoort