Enkele jaren nadat een ex-werknemer een ontslagvergoeding zou krijgen, doet hij daadwerkelijk een beroep op het innen van het bedrag. Is hij op tijd of is zijn vordering verjaard?

In december 2013 ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst van een man. Dit gaat in per 1 januari 2014. De kantonrechter bepaalt dat het bedrijf de ex-werknemer een ontslagvergoeding van € 68.647 bruto moet betalen. Dit is nooit gebeurd, omdat het bedrijf vijf maanden na de ontbinding op verzoek van de ex-werknemer failliet is verklaard.

Verjaringstermijn

In augustus 2023 stapt de voormalig werknemer naar de rechtbank Midden-Nederland om alsnog de ontslagvergoeding op te eisen. Er ontstaat discussie over de vraag of die vordering is verjaard. Volgens de ex-werknemer is de verjaringstermijn voor het ten uitvoer leggen van rechterlijke uitspraken 20 jaar.

Geen 20 jaar 

Dat klopt, zegt de rechtbank. Maar geen van de gedaagden die de man heeft gedagvaard was partij bij de procedure waarin het bedrijf werd veroordeeld tot betaling van de ontslagvergoeding. Dat een van de gedaagden mogelijk de moedermaatschappij was van het bedrijf waar de man werkte (ook dat wordt niet duidelijk), maakt dat niet anders. De regel over de verjaringstermijn van 20 jaar is op deze zaak niet van toepassing.

Wel vijf jaar

In dit geval geldt dat de vordering van de ex-werknemer verjaart vijf jaar na aanvang van de dag waarop hij met zijn schade en de aansprakelijke persoon bekend is geworden. Het is immers vaste rechtspraak dat de verjaringstermijn begint te lopen nadat de man daadwerkelijk in staat was een rechtsvordering tot schadevergoeding in te stellen.

Geen ontslagvergoeding

De kantonrechter deed zijn uitspraak over de ontslagvergoeding in december 2013. Toen was de man ook bekend met zijn schade. Dat alles is meer dan 10 jaar geleden. De man beweert dat hij pas in februari 2019 bekend werd met zijn schade, maar dat gelooft de rechter niet. De vordering van de man is verjaard, hij heeft geen recht meer op een ontslagvergoeding. Omdat hij deze procedure verliest, moet hij alle proceskosten van de tegenpartij betalen: € 5.443.

ECLI:NL:RBMNE:2024:2107

Bron:Rechtbank Midden-Nederland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBMNE:2024:2107 | 09-04-2024